Boekbespreking: Streeksieraden uit de collectie van het Nederlands Openluchtmuseum

Omslag Streeksieraden, 2018, Foto met dank aan Nederlands Openluchtmuseum©
Omslag Streeksieraden, 2018, Foto met dank aan Nederlands Openluchtmuseum©

22 augustus 2018

Juni 2018 verscheen van de hand van Hanneke van Zuthem het boek Streeksieraden uit de collectie van het Nederlands Openluchtmuseum. In de rijk geïllustreerde publicatie staan 240 sieraden uit de collectie van het museum afgebeeld, die vergezeld gaan van prettig leesbare en informatieve toelichtingen. Ook zijn er veel historische foto’s opgenomen waarop te zien is hoe de sieraden werden gedragen. Het boek beschrijft niet alleen een deel van de collectie, maar verhaalt ook van de veranderende inzichten en praktijken rondom verzamelen.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Boekbespreking
Het Nederlands Openluchtmuseum aan de rand van Arnhem (Nederland) herbergt met ruim 4000 objecten de grootste collectie streeksieraden in Nederland. Sieraden zoals broches, knopen, hangers, ringen, horlogekettingen, en objecten met prachtige namen als bootjeskettingen (ook wel karkantkettingen), broekstukken, blemptknopen, klapstukken, mutsenspelden, rouwklokken, kroonspelden, mutsenbellen (ook wel baandels), torenspelden, bovenspelden, zijspelden, beugeltassen, keelknopen klepstukken (ook wel klep- of braamknopen), knopspelden (ook wel bolspelden of mutsenmoordenaars), parelspelden, ferronières (ook wel voorhoofdsstiften), oorringen (ook wel snoekebekken, slangebekken of slangekoppen), akertjes, zijveren, sluitingen, sigarenpijpjes, rijgnaalden, stuivertjesgespen, châtelaines, schoengespen, wisselbellen, spiegelbellen, oorijzers, oorijzerhangers (ook wel bruidsmandjes of bruidskroontjes), kapspelden, voorhoofdsnaalden, voorhoofdssieraden, (dop)ringen, zijnaalden en haken en ogen maken onlosmakelijk deel uit van de verzameling streekdrachten die het museum ook beheert. Naast de eigen collectie behoort tot de sieradenverzameling ook het langdurig bruikleen van de Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau: het Nationaal Geschenk aan Koningin Wilhelmina ter ere van haar 50-jarig regeringsjubileum in 1948.

In het boek wordt ingegaan op 240 objecten uit de verzameling. De besproken sieraden stammen hoofdzakelijk uit de negentiende en de vroege twintigste eeuw. Ze zijn groot afgebeeld waardoor details goed zichtbaar zijn. De begeleidende beschrijvingen bevatten interessante wetenswaardigheden. Zo wordt bijvoorbeeld uitgelegd dat een kapstel bestaat uit een oorijzer met aan weerszijden boeken (ook wel oorijzeruiteinden of stiften), kapspelden en zijnaalden. De verschillende onderdelen van zo’n kapstel komen vaak van verschillende vervaardigers; ze werden meestal niet tegelijkertijd aangeschaft. Ook kwamen streeksieraden niet per se uit de regio waar ze werden gedragen. Wél werden ze doorgaans aangeschaft bij de lokale juwelier. Zo’n juwelier maakte die sieraden vaak zelf, maar verkocht ook sieraden uit de rest van het land, vooral uit Schoonhoven (Nederland). Daarnaast werden sieraden betrokken van zogeheten kastjesmannen; mannen die met een kast vol sieraden op hun rug langs boerderijen en dorpen gingen om hun waar te verkopen.

Een gemeenschappelijk kenmerk van de verschillende streeksieraden is dat ze vaak bestaan uit weinig maar kostbaar materiaal dat tegen slechte betaling vele uren is bewerkt. Uiterst arbeidsintensieve technieken als cantille, vaak in combinatie met filigrein (dun draadwerk) werden in streeksieraden toegepast. In mallen geperste sieraden werden met graveerwerk verder gedecoreerd.

Soms vormen streeksieraden een onderdeel van een kledingstuk, vaak echter zijn ze louter versiering en staan ze voor de drager symbool voor een overgangsmoment in het leven. Dat kon een huwelijk zijn, de afsluiting van de lagere school (meisjes gingen vanaf dat moment vaak hetzelfde gekleed als hun moeders), maar ook een geboorte, overlijden, of religieus ritueel zoals geloofsbelijdenis of de eerste heilige communie.

In Staphorst (Nederland) kregen bruidegoms vaak een sigarenpijp van zilver van de bruid. Bruiden op hun beurt kregen vaak een kralentas met een beugel van zilver. Doorgaans werden deze tassen in Duitsland gebreid. In de noordelijke Nederlandse provincies Drenthe, Friesland en Groningen waren châtelaines met handwerkgereedschappen (ook wel prak of tuigje genoemd) populair als huwelijksgeschenk. Vanaf circa 1820 kwamen haarsieraden (sieraden vervaardigd van menselijk haar), vooral als rouwsieraad, in zwang.

De manier waarop sieraden werden gedragen kon details over de status van de drager verbeelden. Zo was het in veel regio’s gebruikelijk voor jonge vrouwen als zij nog niet waren verloofd of gehuwd de voorhoofdsnaald links onder de muts te steken. Soms ging tijdens een huwelijksplechtigheid de voorhoofdsnaald van links naar rechts. In de provincie Noord-Holland was het voor weduwen ongepast hun voorhoofdsnaalden nog te dragen.

Het Nederlands Openluchtmuseum heeft nauwelijks sieraden uit de provincie Limburg. De provincie Zeeland daarentegen is in ruime mate vertegenwoordigd. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Friesland en Groningen waar de streekdrachten eind negentiende eeuw al uit het straatbeeld waren verdwenen werd klederdracht in Zeeland tot diep in de twintigste eeuw gedragen.

Het museum heeft niet alleen sieraden van kostbare materialen. Een oorijzer van het veel minder kostbare messing bijvoorbeeld maakt ook deel uit van de collectie en behoort vanwege de zeldzaamheidswaarde misschien wel tot de meest bijzondere stukken. De meeste sieraden van materialen als messing zijn vanwege hun gebrek aan kostbaarheid in stilte verdwenen en verloren gegaan. Ook twee bolle laat negentiende-eeuwse houten broeksknopen worden in dit verband als bijzonder beschreven. Opmerkelijk is een tweetal moderne sieraden in de museumcollectie dat in het boek wordt behandeld. De hoofdsieraden van staal en nylon van de hand van Michiel Teunen uit circa 2005-2007 zijn aan de verzameling toegevoegd als voorbeeld van hedendaags sieraadontwerp geïnspireerd op streekdracht.

Als gevolg van oorlogshandelingen woedde er in 1945 brand in het museum. Ook in de depots was schade. Na de Tweede Wereldoorlog werd door het museum het documentatieproject opgezet, waarbij regionale klederdrachten met inbegrip van sieraden werden beschreven, getekend en gefotografeerd.

Tot in de tachtiger jaren van de twintigste eeuw werd bij het verzamelen van streekdrachten niet of nauwelijks vastgelegd van wie de stukken afkomstig waren en wie ze had gedragen. Tegenwoordig is die context juist van onschatbare waarde.

Als gevolg van intensief gebruik of als gevolg van vermakingen zijn veel van de verantwoordelijkheidstekens van de sieraden verloren gegaan of slecht leesbaar. Dit maakt het vaststellen van vervaardigers en dateringen van de objecten gecompliceerd of zelfs onmogelijk.

Bij het eerst besproken sieraad, een tasbeugel, wordt verteld dat het museum zelf een haak uit dezelfde tijd als de beugel heeft toegevoegd, omdat deze ontbrak. Deze vorm van geschiedvervalsing is in de huidige restauratiepraktijk van musea gelukkig niet langer gebruikelijk. Het vermaken van sieraden gebeurt nog steeds op aanzienlijke schaal, maar niet langer in musea. Van vele traditionele halssieraden bijvoorbeeld is het vaak rijk versierde slot later omgewerkt tot broche. Ook andere stukken zoals mutsenspelden, boeken en voorhoofdsstiften zijn regelmatig vermaakt tot broches. Boekbeslag is in de twintigste eeuw vaak verwerkt tot armbanden. Particulieren geven nog steeds geregeld opdracht aan ontwerpers of juweliers (oude) sieraden om te werken tot iets moderners. Een sieraadontwerper als Truike Verdegaal is hierin gespecialiseerd.

Het rijk geïllustreerde boek uitgegeven door Walburg Pers is tot stand gekomen (mede) dankzij een legaat van mevrouw Diek Stegeman, die van 1961 tot en met 1991 werkzaam was op de afdeling klederdrachten van het Nederlands Openluchtmuseum, waar ze zich ook intensief met sieraden heeft beziggehouden.

Het boek beschrijft zes procent van de collectie streeksieraden die het Nederlands Openluchtmuseum rijk is. Het is te hopen dat de rest van de verzameling in de nabije toekomst op een zelfde manier als in deze publicatie wordt ontsloten. Ook zou het mooi zijn als er gauw een museale en of digitale presentatie van de streeksieraden komt; het boek namelijk smaakt naar meer!

Esther Doornbusch

Bibliografische informatie
Zuthem, H. van (2018) Streeksieraden uit de collectie van het Nederlands Openluchtmuseum. Zutphen; Walburg Pers. ISBN 9789462492424 (€ 29,50)

Donaties
Deze website heeft geen commercieel doel en is op persoonlijk initiatief, onafhankelijk en geheel op vrijwillige basis met minimale middelen tot stand gekomen. Wilt u dat steunen met een gift? Dat kan! U kunt uw bijdrage overmaken naar: NL27 TRIO 0781 5140 02 ten name van E. Doornbusch te Amsterdam onder vermelding van hedendaagse sieraden, ook kunt u doneren via paypal.me/hedendaagsesieraden. Giften zullen worden aangewend voor onderhoud en verbetering van de website.

Duurzaam verwijzen naar deze pagina? Gebruik dan deze link: http://hedendaagsesieraden.nl/boekbespreking-s…-openluchtmuseum/ ‎

Geef een reactie