Het mysterie van de verdwenen klant

Jan Matthesius, Cylinder, object, 1987. Foto met dank aan Jan Matthesius, Henze Boekhout©

Door Jan Matthesius

Het mysterie van de verdwenen klant
Glas loopt als een rode draad door mijn leven. Ik werd opgeleid tot optisch instrumentmaker aan de Leidse Instrumentmakers School van 1965 tot en met 1970. Dit fascinerend technisch precisiewerk heb ik daarna enige tijd uitgevoerd bij de TU Delft. Het eindeloos lang werken aan een kleine glasoppervlakte deed mij verlangen naar een meer spannende invulling van mijn dagen. De creatieve kant van sieraden maken op de pas door mij ontdekte Vakschool Schoonhoven begon aan mij te trekken. Daar werd ik ondergedompeld in een nieuwe wereld van edelmetaal en edelstenen. Het optisch bewerken van glas had ik achter mij gelaten. Dacht ik…

Alleen edelmetalen en edelstenen?
Na de opleiding tot goud- en zilversmid aan de Vakschool van 1973 tot en met 1976 begon ik mijn eigen atelier met de filosofie dat alleen edelmetaal en edelstenen mochten worden gebruikt. Ik kwam er al snel achter dat dit voor mij een flinke beperking opleverde. Ik zocht naar meer spanning en creativiteit. Ik had nog meer behoefte aan out of the box met minder beperkingen en wilde me graag verder ontwikkelen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en al gauw transformeerde mijn atelier naar een fijnmechanisch atelier. Ik experimenteerde met edelsteenmateriaal en optische slijptechnieken. Dat leverde een eerste prijs op bij de Deutscher Schmuck- und Edelsteinpreis 1981.

Maar ook in edelstenen kwam de beperking opdagen. Formaat, kleur en verkrijgbaarheid speelden een beperkende rol.

Experimenteren op de TU Delft
Ideeën over optisch glas, bewerkingsmogelijkheden en oppervlaktetechnieken deden mij besluiten een projectsubsidie bij het ministerie van WVC aan te vragen. Ik wilde graag het gebruik van glas in sieraden uitdiepen. Na toekenning van deze subsidie in 1986 werd ik in de gelegenheid gesteld om bij de faculteit Technische Natuurkunde van de TU Delft een half jaar te experimenteren met optische slijptechnieken. Dit gaf mij de gelegenheid om een nieuwe weg in te slaan. Glas- en metaalbewerking, opdamp- en anodiseertechniek werden samengevoegd tot een nieuwe collectie. Deze resultaten werden getoond in de glasgalerie Rob van den Doel in Den Haag.

Onverwacht bezoek
Naar aanleiding van dit project en de presentatie bij Rob van den Doel kwam in 1987 onverwacht het echtpaar Carel Coenraad Vermeer en Marianne Molenkamp op bezoek in mijn atelier in Schoonhoven. Zij brachten een indrukwekkende ring uit een erfenis die zij graag verwerkt zagen in een object, door mij te ontwerpen. Het ging hun met name om de grote edelsteen. De ring in kwestie was een klassieke witgouden ring met een grote aquamarijn in smaragdslijpsel. De ring vonden zij niet bijzonder genoeg om te dragen. “Haal de aquamarijn eruit en doe er iets mee” was de opdracht. Ik besloot deze aquamarijn in een glazen cilinder te plaatsen zodanig dat de edelsteen uitneembaar en verschuifbaar was.

Verder op avontuur bij de TU Delft
Door mijn project “Glasgebruik in Sieraden” in 1986 had ik nog steeds goede banden met de optische afdeling van de TU Delft, Technische Natuurkunde. Ik kon daar nogmaals terecht voor dit avontuur. Met diamantgereedschap werd een cilinder van 120 x 250 mm uit een massief blok optisch glas geslepen. Deze cilinder werd doormidden gezaagd en na afwerking voorzien van een groef waar de aquamarijn soepel door heen kon glijden. Het raakvlak kreeg een opgedampte diëlektrische coating. Deze coating zorgt voor een subtiel kleurenspel bij het verplaatsen van de cilinder. Het werkstuk kreeg de titel Cylinder. De Cylinder was gereed en voldeed geheel aan mijn ideeën.

Spoorloos verdwenen
Op de dag dat ik de opdracht afrondde ontving ik een brief van de familie Vermeer met het schokkende bericht dat Carel Coenraad tijdens zijn vakantie op Bali was verdwenen. Hij was niet meer teruggekomen van een middagwandeling. “Ik ga nog even naar buiten toe” waren zijn laatste woorden aan zijn vrouw Marianne. Alles werd in het werk gesteld hem te traceren. Geen spoor had hij achtergelaten. Hemel en aarde werden bewogen om Carel op te sporen, echter zonder resultaat.

Opbergen en afwachten
Wat moest ik doen? Ik twijfelde om in deze emotionele tijd de familie Vermeer te melden dat hun bestelde werk gereed was. Ik borg Cylinder voorlopig op in de kast en besloot te wachten op betere berichten. Na enkele weken stilte nam ik toch contact op om voorzichtig te melden dat Cylinder gereed was. Ondanks haar zorgen om Carel was Marianne blij dit te horen. Deze opdracht was hun allerlaatste gezamenlijke project. Ja, zij wilde heel graag het werkstuk in handen hebben als een dierbare herinnering…

Na vijf jaar vermissing werd Carel Vermeer doodverklaard. In 1995 werd zijn stoffelijk overschot gevonden door een plaatselijke boer op een vulkaanhelling op 14 kilometer afstand van het hotel waar ze destijds verbleven. Aan de hand van een schoudertas, die bij de resten is gevonden, kon zijn identiteit worden vastgesteld. Carel werd in 1998 in Rotterdam begraven. Zijn doodsoorzaak is tot op heden onbekend.

Cylinder is nog één keer te zien geweest op een tentoonstelling: 25 plus 5 in Galerie De Watertoren in Schoonhoven in 2005.

Jan Matthesius, maart 2022

Bibliografie
Doornbusch, E. (5 november 2021) Overzicht gastcolumns eerste jubileum 2021. hedendaagsesieraden.nl.

Donaties
Deze website heeft geen commercieel doel en is op persoonlijk initiatief, onafhankelijk en geheel op vrijwillige basis met minimale middelen tot stand gekomen. Wilt u dat steunen met een gift? Dat kan! U kunt uw bijdrage overmaken naar: NL27 TRIO 0781 5140 02 ten name van E. Doornbusch te Amsterdam onder vermelding van hedendaagse sieraden, ook kunt u doneren via paypal.me/hedendaagsesieraden. Giften zullen worden aangewend voor onderhoud en verbetering van de website.

Duurzaam verwijzen naar deze pagina? Gebruik dan deze link: https://hedendaagsesieraden.nl/2022/03/17/het-mysterie-van-de-verdwenen-klant/

Geef een reactie